The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 95

1. Komt, laat ons juichen voor de HEER,
een lofzang zingen, Hem ter eer,
met snarenspel Hem blij begroeten.
Wij prijzen Hem die redding biedt,
de rots van heil, in psalm en lied.
Wij willen juichend Hem ontmoeten.
2. De HEER is groot, een God vol kracht,
een Vorst is majesteit en macht
ver boven elke god verheven.
De diepste plaats is in zijn hand,
van Hem zijn bergen, zee en land,
Hij heeft ze hun bestaan gegeven.
3. Komt, knielen wij voor God, die leeft,
voor Hem, die ons geschapen heeft:
Hij wil ons als zijn kudde weiden.
Och, hoort toch heden naar zijn stem,
u bent zijn schapen, volgt dan Hem:
zijn hand slechts kan u veilig leiden.
4. Verhardt uw hart niet, zegt de HEER,
zoals uw vaders Mij weleer
bij Meriba en Massa tergden.
Al wisten zijn wat Ik vermocht,
toch werd Ik daar door hen verzocht,
toen zij een wonder van Mij vergden.
5. Ja, veertig jaar heeft dit geslacht
Mij niets dan ergernis gebracht.
Dus heb Ik in mijn toorn gezworen:
Omdat dit volk mijn weg niet kent,
maar dwalend zich heeft afgewend,
zal nooit mijn rust hun toebehoren.