The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 71

1. Bij U, o HEER, berg ik mijn leven.
Beschaam in mijn verdriet
mijn vast vertrouwen niet,
want U alleen kunt uitkomst geven.
Kom mij door recht bevrijden,
verhoor mij in mijn lijden
2. wees mij een rots tot mijn bescherming,
zodat ik altijd weer
bij U kan schuilen, HEER.
Want U, mijn God, U bent mijn vesting,
U zult in al mijn vrezen
mijn rots en redder wezen.
3. Bevrijd mij van de goddelozen,
o God, red door uw kracht
mij uit der bozen macht.
Verlos mij van die trouwelozen.
Zie, hoe ik vol vertrouwen
op U mijn hoop blijf bouwen.
4. Want U bent mijn verwachting, HERE.
Vanaf de moederschoot
bent U mijn steun in nood.
U geldt mijn lof, U zal ik eren,
U die mijn hele leven
mijn helper bent gebleven.
5. Een wonder was ik in elks ogen,
daar U mij hebt gespaard,
beveiligd en bewaard.
Nu wil U, mijn God, verhogen,
uw luister steeds bezingen
om al uw zegeningen.
6. Wil aan het einde van mijn dagen
mij niet verwerpen, Heer.
Mijn kracht vergaat steeds meer.
Reeds zeggen zij die mij belagen:
als toe, hem zal niets baten,
hij is door God verlaten.
7. Haast U, mijn God, kom mij toch helpen.
Houd U niet ver van mij,
maar stel U aan mijn zij.
Kom hen met schande overstelpen,
die op mijn leven jagen,
met onheil mij belagen.
8. Ik hoop op U en zal U loven,
uw recht van dag tot dag
vermelden met ontzag.
Uw heil gaat elk begrip te boven.
Ik kan die grote schatten
niet tellen of bevatten.
9. Uw grote daden zal ik prijzen.
HEER, uw gerechtigheid
verkondig ik altijd.
U wilde mij steeds onderwijzen.
Van jongsaf mocht ik leren
uw wonderen te eren.
10. Blijf in mijn laatste levensjaren
mij steunen als voorheen.
Heer, laat mij niet alleen.
Ik meld, als U mij nog wilt sparen,
aan komende geslachten
uw werk, uw grote krachten.
11. Ten hemel reikt voor ieders ogen,
Heer, uw gerechtigheid
en grote majesteit.
Hoe machtig bent U in vermogen!
Wie kan U evenaren,
uw wonderen verklaren?
12. U die mij rampen deed ervaren,
schenkt mij het leven weer.
Maak U nu op, o Heer,
wil mij voor verder onheil sparen,
mij troosten en mij geven
dat ik in eer mag leven.
13. Ik zal aan U mijn psalmen wijden,
o God van Israël,
bij harp- en citerspel.
Mijn mond zal juichend U belijden,
mijn ziel zal blij bezingen
uw trouw en zegeningen.
14. Mijn tong zal heel de dag gewagen
van uw gerechtigheid,
waarin ik mij verblijd.
Want U beschaamt wie mij belagen.
De vijand is verdreven.
U prijs ik heel mijn leven.