The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 51

1. Ontferm U God, ontferm U, hoor mijn klacht,
ik roep tot U, vergeef, vergeef mijn zonden.
Herstel mijn hart, zie, hoe het is geschonden.
Door eigen schuld verzink ik in de nacht.
Wees mij nabij naar uw barmhartigheid,
reinig mij door uw diepe mededogen.
Om al mijn kwaad kwelt zich mijn hart en schreit,
mijn zonden staan mij dagelijks voor ogen.
2. Want tegen U, want tegen U alleen
heb ik gezondigd. Red mij van het kwade.
In diep berouw belijd ik U mijn daden,
hoor naar de donkre stem van mijn geween.
Ik heb gedaan wat kwaad was in uw oog,
ja, ik erken, ik ben uw gunst niet waardig.
Gij zetelt in gerechtigheid omhoog,
uw woord is waar, uw vonnis is rechtvaardig.
3. Ik ben, o Heer, in ongerechtigheid
geboren en in zware schuld gebonden.
Ontvangen heeft mijn moeder mij in zonde,
zie op mij neer in uw barmhartigheid.
Gij wilt toch dat ik rein ben binnenin,
dat ik in trouw en recht voor U zal leven.
Opdat ik waarlijk zuiver ben van zin,
hebt Gij uw wijsheid in mijn hart gegeven.
4. Voltrek de reiniging en raak mij aan
met bloed en hysop, dan ben ik genezen.
Was mij geheel, en uit de nacht herrezen
zal ik dan sneeuwwit voor uw ogen staan.
Gun aan mijn oog een lichte ochtendstond,
doe aan mijn oor uw blijde boodschap horen,
dan juicht mijn hart, hoezeer door U gewond.
Doe weg mijn kwaad, wis uit de laatste sporen.
5. Schep in mij, God, een hart dat leeft in 't licht,
geef mij een vaste geest, die diep van binnen
zonder onzekerheid U blijft beminnen,
verwerp mij niet van voor uw aangezicht.
Ontneem mij niet uw heilge Geest, o God,
laat in uw heil mijn hart zich nu verblijden,
en richt geheel mijn wil op uw gebod,
dan zal ik zondaars op uw wegen leiden.
6. Red mij van bloedschuld, God die mij bevrijdt,
leg op mijn tong de lof van uw genade.
Open mijn lippen, Heer, ik prijs uw daden
voor heel uw volk met liedren wijd en zijd.
Niet aan het altaar wordt mijn schuld geboet,
geen offerdier, hoe gaaf ook, kan die dragen,
het offer van een diep gewond gemoed
en een gebroken hart zal U behagen.
7. Doe Sion wel naar uw barmhartigheid
en laat haar tinnen in het zonlicht blinken,
doe op haar pleinen weer de liedren klinken
als eens in de welaangename tijd.
Dan hebt Gij lust aan offers, recht gebracht,
met kleinvee stroomt men toe en jonge stieren.
Jeruzalem, ik zie een nieuw geslacht
opnieuw het feest van uw bevrijding vieren.