The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 32

1. Welzalig hij wiens zonde is vergeven,
die van de straf genadig is ontheven,
wiens overtreding, die hem had bevlekt,
voor 't heilig oog des HEREN is bedekt.
De HERE rekent hem niet toe zijn zonden,
de ongerechtigheid in hem gevonden.
Welzalig hij die zo bevrijd van schuld,
geen onoprechtheid in zijn geest meer duldt.
2. Zolang ik zweeg verteerden al mijn krachten,
ik klaagde luid, niets kon mijn pijn verzachten.
Want dag en nacht lag zwaar op mij Gods hand,
mijn merg verdroogde als in zomerbrand.
Maar ik bekende U oprecht mijn zonden,
verborg geen kwaad dat in mij werd gevonden.
En toen ik dit beleed voor uw gezicht,
sprak U mij vrij van schuld in uw gericht.
3. Laat tot U komen elk van uw beminden
ten tijde, HERE, dat U Zich laat vinden.
Ook als een vloedgolf hem dreigt neer te slaan,
hoe hoog ze komt, zij raakt hem zelfs niet aan.
U bent voor mij een schuilplaats in gevaren
en voor benauwdheid zult U mij bewaren.
U hebt met jubelzangen mij omringd,
nu al uw volk van uw verlossing zingt.
4. Hoor naar mijn raad, ik zal u inzicht geven
en onderrichten in de weg ten leven.
Ik leer u op de rechte paden gaan,
terwijl mijn ogen u steeds gadeslaan.
Wil in uw trots niet langer tegenstreven,
zoals een paard, door koppigheid gedreven,
of als een muildier in zijn onverstand:
met toom en bit bedwingt hem 's mensen hand.
5. Laat toch geen dwang voor u ooit nodig wezen,
wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.
Maar wie op Hem vertrouwt en schuld belijdt,
omringt Hij met zijn goedertierenheid.
Verheugt u in de HERE, alle vromen,
u mag tot God met grote vreugde komen.
Rechtvaardigen, weest in de HEER verblijd
en zingt Hem lof in alle eeuwigheid!