Psalm 23
1. De HERE wil mijn trouwe herder wezen,
geen ding ontbreekt mij, ik heb niets te vrezen.
Hij schenkt mij rust in frisse groene weiden,
aan stromen waar zijn hand mij heen zal leiden.
Hij sterkt mijn ziel, verkwikt mij met zijn zegen,
leidt om zijn naam mij op de rechte wegen.
geen ding ontbreekt mij, ik heb niets te vrezen.
Hij schenkt mij rust in frisse groene weiden,
aan stromen waar zijn hand mij heen zal leiden.
Hij sterkt mijn ziel, verkwikt mij met zijn zegen,
leidt om zijn naam mij op de rechte wegen.
2. Zelfs in een dal vol dreigende gevaren
vrees ik geen kwaad, want U zult mij bewaren.
U staat mij bij in liefdevol ontfermen,
uw stok en staf vertroosten en beschermen.
Een rijke dis zult U mij toebereiden
voor 't oog van wie mij haten en bestrijden.
vrees ik geen kwaad, want U zult mij bewaren.
U staat mij bij in liefdevol ontfermen,
uw stok en staf vertroosten en beschermen.
Een rijke dis zult U mij toebereiden
voor 't oog van wie mij haten en bestrijden.
3. U zalft mijn hoofd, U doet mijn blijdschap groeien
en van uw heil mijn beker overvloeien.
Uw rijke gunst, mij in uw trouw gegeven,
verlicht mijn gang, omringt mij heel mijn leven,
zodat ik in het heilig huis des HEREN
mijn leven lang vol vreugde blijf verkeren.
en van uw heil mijn beker overvloeien.
Uw rijke gunst, mij in uw trouw gegeven,
verlicht mijn gang, omringt mij heel mijn leven,
zodat ik in het heilig huis des HEREN
mijn leven lang vol vreugde blijf verkeren.