Loading...
1. | Voor de koorleider. Bij fluitspel. Een psalm van David. |
2. | Neem mijn redenen ter ore, o Here, let op mijn verzuchting. |
3. | Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. |
4. | Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. |
5. | Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; |
6. | De verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; |
7. | Gij richt te gronde de leugensprekers, de Here verafschuwt de man van bloed en bedrog. |
8. | Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. |
9. | Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. |
10. | Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. |
11. | Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. |
12. | Maar verheugen zullen zich allen die bij U schuilen, altoos zullen zij jubelen, daar Gij hen beschermt, en in U zullen juichen wie uw naam liefhebben. Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. |