Loading...
1. | Een kleinood van David. Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. |
2. | Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. |
3. | Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is. |
4. | Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere [god]; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. |
5. | O Here, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. |
6. | De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij. |
7. | Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. |
8. | Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. |
9. | Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; |
10. | Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. |
11. | Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. |