Loading...
1. | Halleluja. Zingt de Here een nieuw lied, zijn lof in de gemeente der vromen. |
2. | Israel verheuge zich in zijn Maker, laten de kinderen Sions juichen over hun Koning; |
3. | Laten zij zijn naam loven met reidans, Hem psalmzingen met tamboerijn en citer. |
4. | Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk, Hij kroont de ootmoedigen met heil. |
5. | Laten de vromen juichen met eerbetoon, jubelen op hun legersteden. |
6. | De lofverheffingen Gods zijn in hun keel, een tweesnijdend zwaard is in hun hand, |
7. | Om wraak te oefenen aan de volken, bestraffingen aan de natien; |
8. | Om hun koningen met ketenen te binden en hun edelen met ijzeren boeien; |
9. | Om het beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de luister van al zijn gunstgenoten. Halleluja. |