The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A

Job. 40 NBG Job 40


1. En de Here antwoordde Job:
2. Wil de bediller twisten met de Almachtige? De aanklager van God antwoorde daarop!
3. Toen antwoordde Job de Here:
4. Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven? Ik leg de hand op mijn mond.
5. Eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weer; ja tweemaal, maar ik ga er niet mee voort.
6. Toen antwoordde de Here Job uit een storm en zeide:
7. Gord nu als een man uw lendenen, Ik wil u ondervragen, opdat gij Mij onderricht.
8. Wilt gij zelfs mijn recht teniet doen, Mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben?
9. Hebt gij soms een arm als God, en kunt gij donderen met een stem als Hij?
10. Tooi u dan met heerlijkheid en hoogheid, bekleed u met majesteit en luister;
11. Stort uw ziedende toorn uit, en zie al wat trots is, en werp het terneer;
12. Zie al wat trots is, verneder het en verpletter de goddelozen op staande voet.
13. Verberg hen tezamen in het stof, sluit hen op in het verborgen oord.
14. Dan zal ook Ik u loven, omdat uw rechterhand u de zege geeft.
15. Zie toch het nijlpaard, dat Ik heb gemaakt, evenals u. Het eet gras zoals het rund.
16. Zie toch de kracht in zijn lendenen, de sterkte in zijn buikspieren!
17. Hij spant zijn staart als een ceder, de spieren zijner dijen zijn samengestrengeld.
18. Zijn beenderen zijn buizen van koper, zijn knoken gelijk staven van ijzer.
19. Hij is de eerste van Gods werken, het schepsel, waaraan Hij zijn zwaard gaf;
20. Ja, de bergen leveren hem hun opbrengst, waar alle dieren des velds spelen.
21. Onder de lotus legt hij zich neder, in de schuilplaats van riet en moeras.
22. Lotusplanten beschutten hem met haar schaduw, de wilgen der beek omgeven hem.
23. Zie, al is de stroom nog zo sterk, hij deinst niet terug; hij voelt zich gerust, al bruist een Jordaan tegen zijn muil.
24. Durft men hem van voren vastgrijpen, een strik door zijn neus halen?