Loading...
1. | Efraim weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Zij sluiten een verbond met Assur, en er wordt olie naar Egypte gebracht. |
2. | De Here heeft een rechtsgeding met Juda; Hij gaat Jakob straffen voor zijn wandel, naar zijn daden zal Hij hem vergelden. |
3. | In de moederschoot bedroog hij zijn broeder, en in zijn mannelijke kracht streed hij met God. |
4. | Hij streed tegen een engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade. Te Betel vond hij Hem, en daar sprak Hij met ons, |
5. | Namelijk de Here, de God der heerscharen, wiens naam Here is. |
6. | Gij dan, keer tot uw God terug, bewaar liefde en recht en wacht bestendig op uw God. |
7. | Kanaan, in zijn hand is een bedrieglijke weegschaal, afpersen is zijn lust. |
8. | Maar Efraim zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. |
9. | Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af. Ik zal u weer doen wonen in tenten als in de dagen der samenkomst. |
10. | En Ik zal tot de profeten spreken en Ik zal veel gezichten geven, en door de dienst van profeten zal Ik in gelijkenissen spreken. |
11. | Was Gilead boosheid, zij zijn tot louter niets geworden; heeft men in Gilgal stieren geofferd, ook hun altaren zullen als steenhopen worden in de voren van het veld. |
12. | Jakob vluchtte naar het veld van Aram, en Israel diende om een vrouw en om een vrouw was hij veehoeder. |
13. | Door een profeet heeft de Here Israel uit Egypte gevoerd, en door een profeet werd het gehoed. |
14. | Bitter krenkend heeft Efraim gehandeld, maar zijn Here zal zijn bloedschuld op hem doen neerkomen, en hem zijn smaad vergelden. |