The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A

Gal. 6 NBG Galaten 6


1. Wij moeten niet praalziek zijn, elkander tartend, elkander benijdend.
2. Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen.
3. Verdraagt elkanders moeilijkheden; zo zult gij de wet van Christus vervullen.
4. Want indien iemand zich verbeeldt, dat hij iets is, en het niet is, dan vergist hij zich zeer.
5. Ieder moet zijn eigen werk toetsen; dan zal hij slechts voor zichzelf stof tot roem hebben en niet voor een ander.
6. Want ieder zal zijn eigen last dragen.
7. En hij, die onderricht wordt in het woord, dele van alle goed mede aan wie dat onderricht geeft.
8. Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
9. Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten.
10. Laten wij niet moede worden goed te doen, want, wanneer het eenmaal tijd is zullen wij oogsten, als wij niet verslappen.
11. Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.
12. Ziet, met hoe grote letters ik u eigenhandig schrijf!
13. Allen, die zich uiterlijk goed willen voordoen, trachten u te dwingen tot de besnijdenis, alleen om niet vervolgd te worden ter wille van het kruis van Christus Jezus.
14. Want zij, die zich laten besnijden, houden zelf niet eens de wet, doch zij willen, dat gij u laat besnijden, opdat zij op uw vlees roem kunnen dragen.
15. Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus, door wie de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld.
16. Want besneden zijn of niet besneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is.
17. En allen, die zich naar die regel zullen richten vrede en barmhartigheid kome over hen, en ook over het Israel Gods.
18. Overigens valle niemand mij lastig, want ik draag de littekenen van Jezus in mijn lichaam.