The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A

Ex. 24 NBG Exodus 24


1. Tot Mozes zeide Hij: Klim op tot de Here, gij en Aaron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israel en buigt u van verre neder.
2. Maar Mozes alleen zal tot de Here naderen, zij echter zullen niet naderen, en het volk zal niet met hem opklimmen.
3. Toen kwam Mozes en deelde het volk al de woorden des Heren en al de verordeningen mee, en het gehele volk antwoordde eenstemmig: Al de woorden, die de Here gesproken heeft, zullen wij doen.
4. En Mozes schreef al de woorden des Heren op. Vroeg in de morgen bouwde hij een altaar onder aan de berg, met twaalf opgerichte stenen overeenkomstig de twaalf stammen van Israel.
5. Toen zond hij de jongelingen der Israelieten heen, en zij brachten brandoffers en offerden stieren als vredeoffers voor de Here.
6. Daarop nam Mozes de helft van het bloed en deed het in bekkens, en de andere helft van het bloed sprengde hij op het altaar.
7. Hij nam het boek des verbonds en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.
8. Toen nam Mozes het bloed en sprengde het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit, op grond van al deze woorden.
9. En Mozes klom op met Aaron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israel.
10. En zij zagen de God van Israel en het was alsof onder zijn voeten een plaveisel lag van lazuur, als de hemel zelf in klaarheid.
11. Maar tot de vooraanstaanden der Israelieten strekte Hij zijn hand niet uit; zij aanschouwden God en zij aten en dronken.
12. De Here zeide tot Mozes: Klim op tot Mij, de berg op, en blijf daar, dan zal Ik u de stenen tafelen geven, de wet en het gebod, die Ik opgeschreven heb, om hen te onderwijzen.
13. Toen stond Mozes op met zijn dienaar Jozua, en Mozes besteeg de berg Gods.
14. Maar tot de oudsten zeide hij: Wacht hier op ons, totdat wij bij u terugkeren; Aaron en Chur zijn immers bij u, wie zaken heeft, moet zich tot hen wenden.
15. Daarop besteeg Mozes de berg, en de wolk bedekte de berg.
16. De heerlijkheid des Heren rustte op de berg Sinai, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk.
17. De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aanschouwen van de Israelieten.
18. Mozes ging de wolk in en besteeg de berg. En hij bleef op de berg veertig dagen en veertig nachten.