The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A

Amos. 2 NBG Amos 2


1. Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Moab, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand heeft,
2. Zal Ik vuur werpen in Moab, zodat het Keriots burchten verteert, en omkomen zal Moab in het slaggewoel, onder krijgsgeschreeuw, bij trompetgeschal,
3. En Ik zal uit zijn midden de heerser uitroeien en al zijn vorsten met hem doden, zegt de Here.
4. Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Juda, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij de wet des Heren verworpen en zijn inzettingen niet onderhouden hebben, maar hun leugengoden, die hun vaderen reeds achternaliepen, hen hebben verleid,
5. Zal Ik vuur werpen in Juda, zodat het Jeruzalems burchten verteert.
6. Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Israel, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme om een paar schoenen.
7. Zij die ernaar snakken, dat stof van de aarde zij op het hoofd der geringen, en die de weg der weerlozen ombuigen; en een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje, om mijn heilige naam te ontwijden;
8. Op verpande klederen strekken zij zich uit naast elk altaar, en de wijn der beboeten drinken zij in hun godshuizen;
9. En Ik had nog wel de Amoriet verdelgd voor hun aangezicht, al was hij dan hoog als de ceders en sterk als de eiken; ja Ik roeide zijn vrucht uit van boven en zijn wortels beneden;
10. En Ik had u nog wel uit het land Egypte gevoerd en u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land der Amorieten in bezit zoudt nemen;
11. En uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeers. Is dat soms niet zo, gij Israelieten? luidt het woord des Heren.
12. Maar gij gaaft de nazireeers wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren!
13. Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol.
14. Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen.
15. Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen.
16. Ja, de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt wegvluchten, luidt het woord des Heren.