The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A

1Kor. 12 NBG 1Korinthiƫrs 12


1. Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten.
2. Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.
3. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest.
4. Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;
5. en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here;
6. en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.
7. Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.
8. Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest;
9. aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest;
10. aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen.
11. Doch dit alles werkt een en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.
12. Want gelijk het lichaam een is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam vormen, zo ook Christus;
13. want door een Geest zijn wij allen tot een lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt.
14. Want het lichaam bestaat toch ook niet uit een lid, maar uit vele leden.
15. Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam?
16. En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam?
17. Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk?
18. Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild.
19. Indien zij alle een lid vormden, waar bleef het lichaam?
20. Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts een lichaam.
21. En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig.
22. Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk,
23. en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld,
24. doch onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zo samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was,
25. opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen.
26. Als een lid lijdt, lijden alle leden mede, als een lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.
27. Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.
28. En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing, (bekwaamheid) om te helpen, om te besturen, en verscheidenheid van tongen.
29. Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten?
30. Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen?
31. Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert.