The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 65

1. De lofzang klinkt uit Sions zalen
tot U met stil ontzag.
Daar zal men U, o God, betalen
geloften dag aan dag.
U hoort hen die uw heil verwachten,
o Hoorder van 't gebed.
Zo naderen al de geslachten
tot U, die 't leven redt.
2. Een stroom van ongerechtigheden
had d' overhand op mij,
maar U verzoent ons overtreden
en maakt van schuld ons vrij.
Welzalig die U hebt verkoren
om in uw heilig hof
te wonen om uw heil te horen,
te zingen tot uw lof.
3. Daar worden wij door U verzadigd
met heil voor ons bereid.
U antwoordt ons met grote daden
in uw gerechtigheid.
God van ons heil, o vast vertrouwen
van ieder volk en land,
de verste volkeren aanschouwen
de werken van uw hand.
4. U die de bergen op de aarde
gegrond hebt door uw macht
en die de woeste zee bedaarde,
U bent bekleed met kracht.
U stilt het luid rumoer der volken,
uw wondren vrezen zij.
Van morgenrood tot avondwolken
looft elk uw heerschappij.
5. Het land bezoekt U met uw zegen
en schenkt het overvloed.
U drenkt het met een milde regen,
die 't zaad ontkiemen doet.
Uw beek, vol water, vult de voren,
U laaft het akkerland.
Zo rust uw zegen op het koren,
de gave van uw hand.
6. U kroont het jaar, Heer, met uw zegen,
de steppe druipt van vet.
De heuvels juichen allerwegen,
waar U uw voet ook zet.
Met vee bekleedt U al de weiden,
met graan tooit zich het dal,
hun lied weerklinkt van alle zijden,
hun jubel overal.