The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 58

1. U die in hoogheid bent gezeten,
spreekt u wel recht naar ambt en plicht?
Bent u rechtvaardig als u richt?
Veeleer wilt u van recht niet weten,
omdat uw weegschaal overhelt
naar willekeur en naar geweld.
2. Zij zijn ontrouw, zo reeds geboren,
ja leugenaars, hun leven lang.
Venijnig zijn ze als een slang,
die naar het fluitspel niet wil horen,
niet luistert naar wie hem bezweert,
naar geen belezer, hoe volleerd.
3. O God, verbrijzel hun de tanden,
breek bij dit leeuwenbrood ze uit.
Stort, HERE, hen als water uit.
En nemen zij hun hoog in handen,
laat dan hun pijlen, vol venijn,
geknakt of afgebroken zijn.
4. Laat hen gelijk een slak verdwijnen,
die kruipend wegsmelt op zijn baan.
Doe als een misdracht hen vergaan,
die nooit het zonlicht heeft zien schijnen,
als dorens, uit het vuur gewaaid,
nog eer een vlam is opgelaaid.
5. Verblijden zal zich de oprechte:
de dag van wraak breekt zeker aan.
Hij zal dan met zijn voeten staan
in 't bloed van wie de rechtsgang schenden.
Ja, zo beloont de HEER zijn knecht,
ja, zo doet God op aarde recht.