The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 136

1. Looft de HEER, want Hij is goed,
looft Hem met een blij gemoed,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
2. Geeft de God der goden eer,
looft nu aller heren Heer,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
3. God alleen heeft in zijn kracht
wonderen tot stand gebracht
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
4. Die de hemel met verstand
spande door zijn scheppershand,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
5. Die de aarde vast en hecht
op de waatren heeft gelegd,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
6. Die de grote lichten schiep,
zon en maan tot aanzijn riep,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
7. God gaf aan de zon gezag
om te heersen overdag,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
8. Maan en sterren schonk Hij macht
om te straffen in de nacht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
9. Hij sloeg in Egypteland
eerstgeboornen met zijn hand,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
10. Die met macht en majesteit
Israël heeft uitgeleid,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
11. Die opnieuw een wonder deed
en de zee in tweeën sneed,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
12. Die een pad heeft toebereid,
door de zee zijn volk geleid,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
13. Hij die Faro's legermacht
in de zee heeft omgebracht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
14. Die zijn volk met sterke hand
voerde door het woeste land,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
15. Die de koningen verjoeg,
vorsten, groot in macht, versloeg,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
16. Og en Sichon, sterk en groot,
zijn door 's HEREN arm gedood,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
17. DIE hun landen trof met straf,
aan zijn volk ten erfdeel gaf,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
18. Die aan ons, zozeer veracht,
in zijn liefde heeft gedacht,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
19. Die ons volk, hoe ook verdrukt,
aan de vijand heeft ontrukt,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
20. Die aan alles wat er leeft
door zijn almacht voedsel geeft,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.
21. Brengt de God des hemels eer,
prijst zijn grootheid, looft de Heer,
want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.