The screen of this device is too small to show the site.

Please view this site on a device with a width of more than 300px.
a-A


Psalm 132

1. O HEER, gedenk aan Davids leed,
aan al de moeite die hij deed.
Houd in gedachtenis de eed,
gezworen bij uw grote naam.
U, Jakobs Sterke, riep hij aan:
2. Ik keer niet in mijn woning weer,
geen slaap gun ik mijn ogen meer,
tot ik een plaats vind voor de HEER,
een woning, door mij toegedacht
aan Jakobs Sterke, groot in macht.
3. In Efrata werd ons verteld
waar men de ark had opgesteld.
Wij vonden haar in Jaärs veld.
Laat ons Gods woning binnengaan
en biddend voor zijn voetbank staan.
4. Sta op, o HERE, in uw macht.
Uw ark, de zetel van uw kracht,
zij in uw huis tot rust gebracht.
Bekleed met recht uw priesters, HEER,
laat vromen juichen tot uw eer.
5. Als U, o HERE, voor U ziet
uw knecht, die U eens zalven liet,
verwerp hem dan om David niet.
U hebt gezworen Davids zoon
te zetten op de koningstroon.
6. Van Davids zonen sprak de HEER:
Bewaren zij mijn woord en leer,
blijft mijn verbond bij heb in eer,
dan zal van hen altijd een zoon
gezeten zijn op Davids troon.
7. Want God heeft Sion hoog vereerd,
ter woning heeft Hij haar begeerd.
Eens sprak Hij, die het al regeert:
Hier woon ik tot in eeuwigheid,
dit is mijn rustplaats voor altijd.
8. Hier duld ik nood noch tegenspoed,
hier worden armen rijk gevoed,
mijn zegen schenkt hier overvloed,
waar priesters staan, met heil bekleed,
bij 't volk dat juichend voor Mij treedt.
9. Daar zal Ik David door mijn kracht
een hoorn van redding, eer en macht
doen rijzen uit zijn nageslacht.
Ik heb mijn knecht een lamp bereid,
zijn licht zal stralen voor altijd.
10. Ik doe al wie mijn knecht weerstaan
bekleed met schaamte ondergaan.
Maar Davids troon zal veilig staan
en blinken zal de koningskroon
op 't hoofd van zijn gezalfde zoon.